HOE DE KUNST EN HET VERLEDEN SAMENKOMEN IN NORG
Alfred Krans
Het zal in juni 1960 zijn geweest, ik zat in de eerste klas van de middelbare school, toen ik me met een nogal dikke klasgenoot, we waren bevriend, op een maandagochtend per fiets op weg begaf naar Veendam, voor de jaarlijkse sportuitwisseling met het Winkler Prins Lyceum. Ik weet er niet veel meer van. Wel, dat het bloedheet was en we halverwege een brandende dorst kregen. In een winkeltje laafden we ons aan een flesje lauwe sinas en dat zorgde na enige tijd voor nog heviger dorst. In Veendam scheidden onze wegen zich en werd ik ingekwartierd bij Jos Kerkhof, wiens vader een juwelierszaak had aan het water. Ik was destijds een kei in het verspringen en ik moet een prijs gekregen hebben, die afkomstig was uit de winkel van Kerkhof.
Twee jaar later reed ik na schooltijd vaak mee met de groep buitenleerlingen uit Norg. De zoon van de plaatselijke hotelhouder was mijn boezemvriend en dan deed je dat. En ’s morgens weerom, om zeven uur vanaf de dikke boom. ’s Winters met drie paar sokken aan, op klompen en kranten voor de borst, in de zomer als het heet was, alleen in een gymbroekje. Naast het hotel, op de hoek, was een kleine boekhandel gevestigd, waar we vaak gom en schriften kochten, maar ook de Tuny Tunes en Twen en soms een Paris Match. Toen hij 22 was, is hij tragisch verongelukt, het heeft jaren geduurd, voordat ik daar overheen was.
Twintig jaar later was ik al weer geruime tijd docent aan diezelfde middelbare school en kreeg ik de Schreuders uit Smilde in de klas. Eerst Hans, toen Marcel en later nog Marjolein. Eigenzinnige kinderen, waar ik bijzonder goed mee op kon schieten. Want eigenzinnig was ik toen ook al en dientengevolge bij dat soort leerlingen zeer populair. Van Hans heb ik ooit nog een tweedehands kever gekocht, waar ik jarenlang in heb gereden, totdat ik het koppelingspedaal met touwtjes naar me toe moest trekken en toen ging het niet meer. Marjolein was een mooie meid met blond, springerig haar, met wie ik in de eindexamenklas een videoband maakte over hoe je een literaire spreekbeurt moest houden. Samen met de zoon van een gynaecoloog, een knappe vent, maar een kakjongen en dat heeft hij geweten. Het was water en vuur tussen die twee, maar hij was op het laatst tot op het bot uitgebeend en wilde bijna wel naakt voor de camera, als dat zou moeten. De werkopnamen heb ik nog steeds en soms kijk ik er nog wel eens naar, schaterend van het lachen.
In 1996 wandelde de broer van Jos Kerkhof, die de juwelierszaak in Veendam voortzette, door Norg en zag op de hoek van het Westeind een voormalige boekhandel leeg staan, een mooi pandje voor zijn zoon David en partner Marjolein Schreuder. Beiden hadden net de opleiding edelsmid aan de Vakschool voor Goud en Zilversmeden in Schoonhoven afgerond. Marjolein werd goudsmid en David koos uiteindelijk voor het groot zilver. Jong, eigenzinnig en niets te verliezen, Norg een strategisch liggend Drents dorp in het coulisselandschap tussen Assen en Groningen. En daar, in dat historische pandje, begonnen zij edelsmederij Oberon. Oberon? De eigenzinnige koning der elven uit Shakespeares “Midsummer Night’s Dream”, die zich overal en onmiddellijk naar toe kan verplaatsen. A well chosen name, het past bij het pand, hun vak en hun ideeën erover.
Van hen komt het antwoord op de vraag, waar kunsthistorici eeuwig over steggelen, of hun vak slechts een ambacht is of tot de kunst moet worden gerekend, snel en beslist: kunst, zij het toegepaste kunst. En toch zijn er niet zoveel raakvlakken met andere kunstdisciplines. De schilderkunst werd in de eerste decennia van de vorige eeuw al abstract, terwijl de beeldhouwkunst zich ging richten op het experiment en nieuwe materialen. In de siersmeedkunst oefende het functionele een belangrijke invloed uit op de vormgeving, zoals duidelijk te zien is in het bestek van Scandinavische kunstenaars uit die tijd. De lijn van het gehele voorwerp werd bepalend en niet meer het ornament, zoals in de Jugendstil. Na de tweede wereldoorlog wordt de lijn minder scherp en hoekig dan in de periode van de nieuwe zakelijkheid en wordt het experimentele belangrijk in de sieraden, evenals het streven naar kleur in het metaal, het email en de edelstenen. Over het algemeen is de totaal – indruk van het object belangrijker dan de onderdelen. Als in de jaren zeventig de nostalgie haar intrede doet, ontstaat er weer belangstelling voor de oude sieraden, maar daarnaast ook voor het unicaat, het individueel gemaakte sieraad met een zeer persoonlijke stijl. Het kinetische sieraad, het sieraad met een bewegingsmechanisme, wordt populair en materialen als acryl, staal, aluminium, titaan, hout, ivoor, plexiglas, die de sieraden een speels karakter geven. Iedere edelsmid en ontwerper gaat zijn eigen weg.
Tegenwoordig zijn de Italiaanse ontwerpers met hun “linea pura”, de zuivere lijn, toonaangevend, vooral in de meer kostbare creaties. Vloeiende lijnen worden niet meer onderbroken door zware tussenstukken of een te smal verbindingsstuk, zodat het sieraad één geheel wordt. In het zilverwerk blijven de Scandinaviërs met hun functionaliteit beeldbepalend. Het bestek wordt kleiner door de veranderende eetgewoonten, waarbij de rechte hoeken ook hier plaats maken voor eenvoudige, vloeiende lijnen. Alleen de grote stukken zilverwerk worden steeds zeldzamer, doordat de kerken minder belangstelling hebben voor de zilversmeedkunst en doordat er voor het profane zilver minder opdrachten worden gegeven. Daarvoor kun je alleen in de kleinere ateliers nog terecht, zoals bij Oberon, waar David Kerkhof voor een aantal burgemeesters een nieuwe ambtsketen, die nodig was na een gemeentelijke herindeling, heeft gemaakt.
Goud is altijd het favoriete materiaal geweest, omdat het een edelmetaal is en de mogelijkheden zijn ook veel groter dan met zilver. Goud blijft glimmen, als je er mee werkt of het polijst, zilver kan wit uitslaan. Bij de stenen is toermalijn tegenwoordig bijzonder populair vanwege de onregelmatigheid en de kleurnuances, die je allemaal kunt gebruiken. Zo is er dus ook een groot verschil tussen een goudsmid en een zilversmid. Een goudsmid houdt zich meer bezig met sieraden, terwijl een zilversmid grotere voorwerpen maakt, zoals bestekken, servetringen, lampen, dienbladen. Maar een edelsmid is vooral geen juwelier. Bij een juwelier vind je een grote collectie standaardwerk, dat niet zelf gemaakt is, terwijl een edelsmid nauwelijks een voorraad heeft, omdat ieder sieraad uniek is en gemaakt is naar de wens van de klant. Bij Oberon doen ze dan ook niet aan het opbouwen van een collectie, maar wel is er in de pc een prachtig virtueel overzicht van alles wat ze tot nu toe hebben gemaakt. Halssieraden, dasspelden, oorhangers, trouwringen, armbanden, kinderbestek, fotolijstjes, dienbladen, in 8 jaar tijd is er een respectabele hoeveelheid sieraden en gebruiksvoorwerpen ontworpen en naar tevreden klanten gegaan. Ook hun website geeft een goed beeld, waar Oberon voor staat. Weinig tekst, veel foto’s, want uiteindelijk gaat het om het product. Strakke, moderne vormen hebben de overhand, er wordt gewerkt met 18 karaats goud, omdat dat beter bewerkbaar is dan het zachtere 20 karaats, maar ook met platinum, titaan en gekleurde stenen. Veel mensen willen de wat saaie, kleurloze briljant in hun sieraden, maar bij Oberon vind je in de etalage letterlijk schitterende sieraden met robijnen, saffieren, smaragden en topazen in allerlei warme kleuren.
Norg wordt in de zomer net een waterhoofd met al die toeristen, die van heinde en verre komen en het dorp in bezit nemen. David en Marjolein houden er niet van, het is hun publiek niet en zij willen al helemaal niet onderdeel worden van de vermaaksindustrie. Maar nu, in september, is de rust weergekeerd en komen de liefhebbers om te kijken voor de etalage en te kopen in de winkel. Zoals die ouwe boer, die voor de deur eerst zijn klompen uittrok en op sokken de meest extreme broche kocht, die er te vinden was. Voor zijn vrouw, omdat hij zoveel van haar hield. Zoals het blinde echtpaar, dat een set ringen liet ontwerpen met hun namen in brailleschrift op de gladde bovenkant. Zoals ik, die een prachtige gouden ring met een kleine rode steen liet maken, die precies bij mij past en die over honderd jaar nog steeds mooi is. “Waar heb je die wel niet gekocht?” wordt er vaak gevraagd. Ja, hier dus:
Edelsmederij Oberon
Westeind 2
9331 CB Norg
0592-613876
www.edelsmederij-oberon.nl
2004-3