AANKRUISEN WAT VAN TOEPASSING IS EN DAN VOORAL KOPEN IV
• ALFRED KRANS
Wat een rare rubriek is dit eigenlijk, zo’n zwerftocht langs boekhandels, websites, muziekwinkels, andere winkels, restaurants, maar mensen vinden het leuk, dus ga ik er maar mee door. En bovendien, Schoon Schip schijnt het enige tijdschrift te zijn, dat zoiets heeft, werd mij verteld. Ik was in de Amsterdamse Jordaan in een wel heel bijzondere winkel, La Savonnerie, die eigengemaakte zeep verkoopt. Zeep? Dat is toch al lang verdrongen door zeeppompjes en douchegels, omdat een stuk zeep meestal van hand tot hand gaat, dus niet zo erg hygiënisch is en bovendien de huid laat uitdrogen? “Nou,”zegt eigenaar Turid Nilsen, “zeep is weer een trend aan het worden net zoals zelfgebakken brood en filterkoffie en wij maken zepen zonder synthetische kleur-en conserveringsmiddelen en andere chemische toevoegingen.” Ik kocht een stuk zuurstokroze zeep met glitters, dat rook naar gras, kiwi en lavendel en dat ook nog goed was tegen hoofdpijn. Het zag eruit als een klein feestje. En toen werd ik op zeeptocht gestuurd. Ik ging naar Lush in de Kalverstraat, waar midden in de winkel grote blokken zeep staan opgestapeld als Goudse kazen, die roken naar kiwi, vijg, havermout. Ik rook aan The Godmother, een donkerpaarse zeep met een mierzoete geur van bubblegum en Honey, I washed the kids, een zachtgele zeep met een honingraatkorst en een honinggeur. Toen nog naar Sabon even verder op, waar een verkoopster van een rechthoekig zeepblok een stuk afsneed alsof het een plak cake was. Het werd gewogen op een ouderwetse stalen weegschaal, in papier en cellofaan verpakt met een lintje erom, waarop stond: “Met liefde gemaakt voor jou”. Nou, toen kon de wereld niet meer stuk en ging ik op zoek naar een bijzonder restaurant en dat vond ik bij een eeteiland. Het REM Eiland Restaurant in het IJ, het voormalige zendeiland uit de Noordzee, weet je nog, waar in de jaren vijftig en zestig een aantal radio-en televisiezenders was gestationeerd. Het kwam later in handen van Rijkswaterstaat en werd een aantal jaren geleden naar de wal gehaald en ontmanteld. Twee Amsterdamse ondernemers hebben onlangs het 450 ton wegende platform omgebouwd tot een restaurant van 2 verdiepingen, dat op poten staat van 10 meter. Ik zat op het dakterras op 22 meter hoogte met een schitterend uitzicht over de Houthaven en ik at er vooral daardoor verrukkelijk en omdat ik mij verlustigde in een boek, dat ik onderweg in een boekhandel had gekocht, “Couperus culinair” van José Buschman(Uitgeverij Lubberhuizen) met recepten voor amandelkoekjes, abrikozenbeignets, appelpudding, sambal van tomaat, Lomboks garnalen, salades van groenten of onrijpe vruchten, waar Couperus en zijn personages erg van hielden. Zeer decadent, maar zeer lekker.
Bij een vriendin kwam ik in de bamboe terecht. Zij is zeer milieubewust en we aten van een biologisch afbreekbaar servies van bamboe en maïs van het merk Zuperzozial. Het ziet eruit als papier-maché, maar is oersterk en het kan gewoon in de afwasmachine en het heeft vrolijke kleuren. Het is ook ideaal voor een picknick, want als je per ongeluk een bordje in het bos achterlaat, wordt het gewoon afgebroken en in het milieu opgenomen. Ze staan ook op een website: www.ecozo.nl En tot mijn verbazing had ze een bamboe T-shirt aan. Ik mocht eraan voelen, het was zacht ademend, zoals ze zelf zei. Gekocht bij www.greendaddy.nl , waar ze behalve T-shirts ook boxershorts, sokken en tops hebben. Ik zit nu dus dit stukje te typen in een rode bamboe boxershort.
Bij Polare zag ik een prachtig boek liggen: Ruinas modernas, uno topografia de lucro, van Julia Schulz-Dornburg (Uigeverij Ambit Servicios Editoriales Barcelona). In het Spaans, maar het gaat vooral om de foto’s. Spanje heeft tientallen moderne ruïnes, vakantiedorpen, die door de crisis nooit zijn afgebouwd. Het zijn bizarre honderden hectares beslaande plekken zonder huizen met een wegdek, dat nergens heen leidt, met lantaarnpalen, die nooit zullen branden, schoorstenen zonder huis, betonnen staketsels zonder invulling, rijtjes palmbomen op een geëgaliseerde vlakte, die bedoeld waren als achtergrond voor nooit gerealiseerde vakantiedromen. Het zijn aanzetten van aardse paradijzen, die een achterhaalde manier van denken over het moderne leven weergeven. Een zo’n moderne ruïne is Marina d’Or Golf in de buurt van Valencia. Het dorpje telt 3019 inwoners en er moesten er 141.576 komen. De nieuwe vakantieplaats zou 33519 woningen krijgen, een complex met medicinale baden voor 7000 klanten per dag, zes themahotels met een capaciteit van 7500 bedden, winkelcentra, drie golfbanen, kunstmatige meren met twee kilometer strand, kunstmatige skipistes, een aquarium, een aantal installaties voor extreme sporten en veel restaurants. De bouw begon in 2006 en werd in 2010 gestaakt. Julia Schulz-Dornburg is een in Spanje wonende Duitse architect en fotograaf en heeft er 25 in kaart gebracht. Hoe het had moeten worden, kun je zien, als je langs de Spaanse stranden rijdt, waar kilometers lang honderdduizenden wel afgebouwde vakantiedorpen het landschap verpesten. Je kunt er overigens nu voor een prikje een vakantiewoning kopen. Een heel ander boek met min of meer echte ruïnes is “Abandoned Cities” van de architecten Willemien van Duijn en Lieuwe Vos, in het Nederlands geschreven, over verlaten steden, die om economische redenen, natuurrampen of een oorlog zijn verlaten. Zoals Kolmanskop in Namibië, ooit gebouwd door Duitse kolonisten, met een kegelbaan, een theater en de eerste tramlijn van Afrika, maar om economische redenen verlaten. Nu is Kolmanskop door de natuur gekoloniseerd en staat het zand tot halverwege de ramen van de kamers. Of Varosha op Cyprus, dat al 40 jaar door de Turken wordt bezet. De elektronicawinkels staan nog vol nieuwe televisies uit 1974 en in de parkeergarages staan auto’s te verstoffen. En op het Japanse eiland Hashima voor de kust van Nagasaki staan in de langzaam in elkaar stortende huizen nog de pannen en afwasteiltjes op de planken. Eind jaren vijftig woonden hier op een vierkante kilometer tien keer zoveel inwoners als in de huidige binnenstad van Amsterdam en was het de dichtstbevolkte plek op aarde. Tussen 1890 en 1974 werd hier steenkool uit de zeebodem gewonnen, maar toen dit niet meer rendabel was, werd het eiland gesloten. De mens kwam, gebruikte en liet achter.
Maar in de Malinese historische stad Timboektoe kwam de mens terug en verbrandde duizenden eeuwenoude manuscripten, sloeg tombes van oude islamitische geleerden aan gruzelementen en hakte tientallen beelden van het Dogonvolk aan stukken. De mens, dat zijn in dit geval fundamentalisten uit het Midden-Oosten, die proberen de Sahelstrook van Afrika te bezetten. Mali is een straatarm land met een enorme rijkdom aan cultuur, ooit het middelpunt van de oude rijken langs de handelsroutes van de Sahara. De bibliotheek, die nu in brand is gestoken, beheert duizenden met de hand en soms met goud geschreven manuscripten. Maar zie eens aan, ik las een verslag van ons Nederlandse Prins Claus Fonds, dat samen met museumdirecteur Samuel Sidibé uit de hoofdstad Bamako een plan heeft opgesteld om waardevolle voorwerpen naar schuilplaatsen te brengen en manuscripten over te brengen naar privébibliotheken. En zo’n bibliotheek kan ook een leren reiszak zijn, die aan kamelen van nomaden bungelt. Daarin is nog niet zolang geleden een wetenschappelijk handschrift ontdekt over conflictbeheersing. Over extremisten in de Sahel kun je ook lezen in de roman “Katiba” uit 2010 van Jean-Christophe Rufin. Katiba betekent terroristische eenheid die zich in de woestijn schuilhoudt. Rufin is arts, schrijver, lid van de Académie Française en ambassadeur in Senegal en Gambia. Uitgangspunt van de roman is de moord op vier Franse toeristen in december 2007 door een groep extremisten uit Mauritanië, gevolgd door andere gewelddaden en een zelfmoordaanslag voor de ambassade in Nouakchott. De Sahel is een uitgestrekt niemandsland van vage grenzen, waar overheden door niemand worden gerespecteerd. Het verschil tussen Mali en Mauritanië bestaat alleen maar op papier. En ook hier probeert Nederland een vinger aan de pols te krijgen. Minister Ploumen van ontwikkelingssamenwerking onderzoekt hoe de Nederlandse inspanningen op dit gebied kunnen worden vergroot. Tamelijk naïef, als je bedenkt, dat we hier niet hebben te maken met arme boeren zonder waterputten, maar met geradicaliseerde Al-Qaeda- achtige strijders, die uit stedelijke milieus komen en soms zelfs uit Frankrijk. Denkt Ploumen echt, dat onze ontwikkelingshulp in deze strijd überhaupt relevant is? Laten we maar een stukje naar het westen gaan en lezen over een psychiater in Siërra Leone, wat zeer ongebruikelijk is. In de roman “Fantoomliefde”van Aminatta Forna, vertaald door Aleid van Eekelen-Benders en Marijke Versluys (Uitgeverij Nieuw Amsterdam). De psychiater is in dit geval een Brit, die vanwege huwelijksproblemen zijn heil zoekt in Afrika, een buitenstaander dus. En dan ontwikkelt zich een botsing van culturen tussen hem en zijn patiënte Agnes, die ernstig beschadigd uit de oorlog is gekomen. De westerse manier om met trauma’s om te gaan is in Siërra Leone volkomen onbekend, zijn poging tot psychoanalyse richt niets uit en de enige manier, waarop Agnes zich veilig voelt is te vluchten in haar psychoses. Dat is dus weer eens wat anders dan de geijkte verhalen over psychiaters en patiënten. Maar we hebben al gezien, in Afrika botst er van alles.
Over design moeten we het nog hebben en wel over een stoel, een kruk en een zitje, die op internet voorbij kwamen. De Hockenheimer is bedacht door het designcollectief njustudio uit Coburg om leesvoer samen te binden tot een krukje. Als je een verwoed tijdschriftenverzamelaar bent en je niets kunt weggooien, kun je op je eigen bladen gaan zitten. Een houten plateau, twee riemen en een kussentje en je hebt van een paar jaargangen een zitmeubel. www.njuorder.com De plantsoenendienst van Bazel liet vanwege haar 125-jarig jubileum een Gispenachtig stoeltafeltje ontwerpen, dat je op je balkon kunt zetten. Eenvoudig, mooi, hufterproof en er past een bord en een kopje op. www.magazin.com En dan de Rietveldstoel. In 1932 ontwierp Gerrit Rietveld een buizenstoel, die je zelf in elkaar moest zetten. Nu is deze stoel voor het eerst te koop. De bouwpakketstoel is in productie genomen door architect Veldhuijzen van Zanten en wordt om de kosten te drukken niet in Nederland gemaakt, maar in Taiwan. www.veldhuijzenvanzanten.nl
Muziek om bij stil te staan. Loudon Wainwright maakte een prachtige cd Older than my old man now. De vader van Rufus en Martha, die ook een bijdrage leveren in het achtergrondkoor, 65 is hij nu en hij zingt een soort autobiografie bij elkaar. Het is een schrijnend portret geworden in songteksten. Hilarisch is de krassende bijdrage van Dame Edna en roerend de song, waarin Wainwright zich afvraagt hoe het nou moet met de hond als er niemand meer is om hem uit te laten. Spannend is de cd Kytecrash van Kytopia, een versmelting van pop en jazz door de trompettisten Eric Vloeimans en Kyteman(Colin Benders). Kytopia is een soort vrijstaat in een log kantoorpand, een oude loods en een vervallen woonblok aan de Zeedijk in Utrecht. Kyteman heeft er negen muziekstudio’s van gemaakt, waar allerlei creatieve geesten huizen, zoals jazzhoornist Morris Kliphuis, de hiphopstichting Habek en het dancecollectief Boemklatsch. Op YouTube kun je een rondleiding krijgen door de gebouwen. Olga Peretyatko, de 32-jarige Russische sopraan is weer heel wat anders. Zij is een van de rijzende sterren van het operavak en trad vorig jaar een maand op bij De Nederlandse Opera in Rossini’s Il Turco in Italia. Peretyatko is een lyrische coloratuursopraan met een zeldzaam dramatisch middenregister. Te beluisteren op haar cd La bellezza del canto met aria’s en liederen van Rossini, Dvorak, Strauss en schitterend is ze in Les oiseaux dans la charmille uit Contes d’Hoffmann.
En als je van rap houdt, zal het je niet ontgaan zijn, dat de nieuwe generatie rapt over twijfels en liefde en de beste vriend is met Willeke Alberti en Manke Nelis. De nieuwe rapper is een kwetsbare artiest met een grote mond en een hart van goud, de ideale schoonzoon dus. Zijn publiek heeft niets met harde raps en de rauwe kant van de straatcultuur. Mr.Polska draagt graag een steentje bij aan de maatschappij en werd het boegbeeld van de Polen in Nederland, Kempi vult zijn straathoekblues aan met kampvuurhiphop over de liefde en de vol getatoeëerde kleine Viezerik kent iedereen zonder ooit een nummer van hem te hebben gehoord. Verbazingwekkend is, dat deze rappers een eigen karakteristiek Nederlandse stijl hebben ontwikkeld met thema’s en emoties die aanslaan bij het grote publiek. Maar ze hebben nooit op een Fender gitaar gespeeld. Fender is nog niet zo lang geleden naar de beurs gegaan om $ 200 miljoen op te halen om schulden te kunnen aflossen. Je kunt nu dus aandelen Fender kopen en dat is wat, want popgrootheden als Jimi Hendrix en Kurt Cobain speelden op een Fender en Eric Clapton en Mark Knopfler doen dat nog steeds. Het bekendste model is de Stratocaster, die in 1967 wereldberoemd werd toen Jimi Hendrix er een in brand stak op het popfestival in Monterey. Weet je nog?
En dan nog dit:
Veel Nederlandse mannen scheren zich met een mesje van Gillette of Wilkinson van soms meer dan vijf euro per stuk en dat is best duur als je er drie per maand gebruikt. De scheerindustrie is wereldwijd compleet afgeschermd met patenten en geeft miljoenen uit aan reclame, die uiteindelijk wordt betaald door de mesjesgebruikers. Twee Nederlandse ondernemers, Tibo Thijs Diepenhorst en Rochdi Darrazi vonden, dat dat anders kon en richtten samen met een Duitse producent hun bedrijf Boldking op en zij produceren nu vijfvoudige mesjes volgens dezelfde technologie als de bekende merken, maar een stuk goedkoper. De klant krijgt zijn mesjes maandelijks of tweemaandelijks geleverd in een mooi kartonnen doosje, dat door de brievenbus kan en de eerste keer krijg je er gratis een houder bij. Ik heb het uitgeprobeerd en het is fantastisch, je scheert je perfect en voor een habbekrats. (www.boldking.com)
Ik zag op de televisie een reportage over kinderen in Syrische vluchtelingenkampen met door bommen en granaten vreselijk verminkte gezichten, die werden geopereerd door een medisch team. En die kinderen konden daarna weer lachen. Het bleken Nederlandse artsen te zijn van Dokters van de Wereld. Zij zitten overal in de wereld waar kinderen door een oorlog een ernstig gezichtsletsel hebben opgelopen. Ik zag bij toeval hun website met die arme kinderen en schoot vol. Geef eens wat aan deze organisatie. (www.doktersvandewereld.org)